De komgronden kennen een relatief korte en late ontwikkelingsgeschiedenis. Dit lage natte gebied was in gebruik als hooiland en rietland, en er lagen eendenkooien en grienden. Van noord naar zuid liepen al wel enkele verbindingswegen die de oeverwallen van de Waal en de Maas met elkaar verbonden. Kenmerkend voor de komgronden is de grootschalige openheid van het gebied.

Sinds de naoorlogse ruilverkaveling zijn de komgronden vooral een agrarisch landschap dat uitstekend geschikt is voor landbouw. Naast het agrarisch gebruik van de gronden zijn ook bestaande landschappelijke en ecologische waarden aanwezig. Het oostelijk deel van de komgronden heeft ook waarde als weidevogelgebied. De Grote Wetering en de Nieuwe Wetering zijn aangewezen als ecologische verbindingszones.

Een bijzonder en cultuurhistorisch waardevol landschappelijk element in de komgronden betreft de rivierduin bij Altforst. Een rivierduin ontstaat door verstuivingen van zand uit de rivierbedding op de oevers waardoor een verhoging in het landschap ontstaat. De rivierduin werd eerder ontgonnen dan het komgebied waardoor hier de eerste bebouwingplaatsen ontstonden.