De oeverwallen zijn parallel aan de rivieren gelegen. Door hun hogere en droge ligging werd hier al vroeg landbouw bedreven en ontstonden verschillende bebouwingslinten en dorpskernen. Karakteristiek is het kleinschalig halfopen landschap, waar wonen, werken en agrarische activiteiten sterk met elkaar zijn verweven. Het huidig beleid ten aanzien van het landschap is gericht op het handhaven van kleinschalige landschapselementen en het behouden van de groene ruimten tussen de kernen.

Kenmerkend zijn de bosschages, waterpartijen en lanen als onderdeel van (voormalige) kastelen en landgoederen, de oude wielen en kolken die herinneren aan dijkdoorbraken en de vele boomgaarden. De dijken tussen de oeverwallen en de uiterwaarden vormen duidelijk herkenbare lijnen in het landschap. Ook de relaties met en de zichtlijnen naar het achterliggende landschap van de open komgronden zijn belangrijke kenmerken van de oeverwallen.