Huidig beleid

De oeverwallen vormen een kleinschalig halfopen landschap, waar wonen, werken en agrarische activiteiten sterk met elkaar zijn verweven. De economische betekenis van het gebied is groot, maar de ruimte voor schaalvergroting is beperkt. Op de oeverwallen liggen veel (fruit)boomgaarden.

De hoofdlijnen van het huidig beleid, zoals neergelegd in de Omgevingsverordening van de provincie, de Structuurvisie Buitengebied 2020, de toelichting bij het bestemmingsplan Buitengebied, de recente bestemmingsplannen Thematische herziening Grootschalig grondverzet en Thematische herziening Agrarische Bedrijven 2020, zijn als volgt en worden overgenomen:

  • Bestaande volwaardige niet-grondgebonden bedrijven (aangeduid in het bestemmingsplan Buitengebied) zijn toegestaan en mogen hun bedrijfsvoering voortzetten conform hun huidige, geldende rechten (uitbreiding is toegestaan, mits dit past binnen de geldende rechten);
  • Nieuwvestiging en uitbreiding van bestaande niet-volwaardige niet-grondgebonden bedrijven is verboden (uitbreiding eventueel wel mogelijk via provinciaal Plussenbeleid);
  • Verbod op nieuwvestiging agrarische bedrijven;
  • Verplaatsing grondgebonden veehouderijbedrijf alleen mogelijk als het een verplaatsing betreft binnen de oeverwallen;
  • Verbod op nieuw- en hervestiging glastuinbouwbedrijf (= buiten glastuinbouwontwikkelingsgebied);
  • Verbod op grootschalig grondverzet;
  • Verbod op houden dieren op meer dan 1 bouwlaag (uitgezonderd bestaande situaties op 4 april 2019);
  • Intensivering van tuinbouw en fruitteelt is mogelijk door het gebruik van teeltondersteunende voorzieningen;
  • Functieverandering van agrarisch naar wonen, niet-agrarisch bedrijf, bos of natuur onder voorwaarden mogelijk.

Trends en ontwikkelingen

In de gemeente West Maas en Waal zijn agrarische bedrijven erg belangrijk. Een agrarisch bedrijf is echter geen rustig bezit. Zo hebben de afgelopen jaren de nodige veranderingen plaatsgevonden op het gebied van agrarisch ondernemen.

Steeds meer agrariërs zien het belang in van omschakeling naar een meer duurzame vorm van landbouw, zoals circulaire kringlooplandbouw. Met kringlooplandbouw bedoelen we dat boeren zo optimaal mogelijk omgaan met grondstoffen en deze ook hergebruiken. Koeien en schapen grazen dan van gras op land dat ongeschikt is voor het telen van voedsel. Diervoer wordt gemaakt van voedsel dat mensen niet meer kunnen of willen eten of onbruikbare delen van gewassen. Ook de mest kan worden hergebruikt op plaatsen waar het veevoer groeit. Hiermee creëren we dus een kringloop in het voedselsysteem, die goed is voor mens, dier en natuur. Ook op thema’s als biodiversiteit en water/klimaatadaptatie leveren boeren steeds vaker een bijdrage door bijvoorbeeld akkerranden of perceelsloten aan te leggen.

Met name in de fruitteelt doen agrariërs bij gebrek aan Nederlandse werknemers veelvuldig een beroep op arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europese landen. Zonder arbeidsmigranten lukt het niet om het productieproces rond te krijgen. Deze arbeidsmigranten, die in de regel tijdelijk, maar soms ook jaarrond in West Maas en Waal verblijven, hebben recht op fatsoenlijke huisvesting. Vaak vindt huisvesting plaats op het agrarisch bedrijf zelf, soms elders, zoals in pensions.

Aangezien het enkel runnen van een agrarisch bedrijf steeds minder rendabel wordt, zoeken veel agrariërs naar andere mogelijkheden om inkomsten te verwerven. Deze mogelijkheden fungeren dan als nevenfuncties bij het agrarisch bedrijf. Te denken valt aan het exploiteren van een mini-camping, een boerderijwinkel of een zorgboerderij. Een andere manier om extra inkomen te genereren is het ter beschikking stellen van agrarische gronden voor windturbines of zonnevelden ten behoeve van de energietransitie.

Desalniettemin stoppen steeds meer agrariërs met hun bedrijfsvoering al dan niet ondersteund door stimuleringsregelingen van de overheid. Op een deel van de vrijkomende erven vindt er verandering in bebouwing, ander gebruik van gebouwen en/of inrichting van het erf (erftransformatie) plaats. Op locaties van voormalige agrarische bedrijven worden andere functies (wonen of het vestigen van een niet-agrarisch bedrijf) steeds meer gezien als een kans om de leefbaarheid in het landelijk gebied te behouden of versterken. Kansen voor herbestemming zijn afhankelijk van diverse factoren, zoals de ligging van de locatie (bijvoorbeeld ten opzichte van woonkernen, naburige agrarische bedrijven en natuurgebieden) en de aard en omvang van gebouwen op het erf. De nieuwe functies moeten de ruimtelijke kwaliteit verder versterken en de kleinschaligheid van het landschap respecteren en ondersteunen.

Ambities en keuzes

Nieuwvestiging en uitbreiding niet-grondgebonden bedrijven

De nieuwvestiging van niet-grondgebonden (intensieve) veehouderijbedrijven is en blijft uitdrukkelijk verboden. De thematische bestemmingsplanherziening agrarische bedrijven 2020 blijft in stand. Uitbreiding van bestaande niet-grondgebonden veehouderijbedrijven of -takken willen we als gemeente slechts zeer beperkt toestaan. We zullen op basis van het provinciaal Plussenbeleid in samenspraak met (Z)LTO beleidsregels opstellen en deze uiterlijk 1 januari 2027 verankeren in het omgevingsplan. In het bestemmingsplan Thematische herziening agrarische bedrijven is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om bedrijfsverplaatsing mogelijk te maken. In beginsel zijn intensieve veehouderijen onwenselijk op de oeverwallen. Binnen de komgronden zijn mogelijk wel locaties gelegen die geschikt zijn voor intensieve veehouderij. Deze wijzigingsbevoegdheid voorziet in die mogelijkheid. Hierbij dient te worden benadrukt dat voor de nieuwe locatie een uitgebreide motiveringsplicht geldt ten aanzien van de aanvaardbaarheid van een intensieve veehouderij ter plaatse. De gemeenteraad zal aanvullend beleid vaststellen voor wat betreft verplaatsingen van niet-grondgebonden bedrijven van de oeverwallen naar de komgronden. In dit beleid zullen kaders worden vastgelegd voor de locatiekeuze, de definiëring van een actief bedrijf én de groeimogelijkheden ná verplaatsing.

Nevenfuncties / volledige functieverandering

Op de oeverwallen moet er zorgvuldig gekeken worden naar de invulling van het beleid op het gebied van nevenfuncties dan wel volledige functieverandering. De gemeenteraad zal aanvullend beleid vaststellen voor nevenfuncties bij een agrarisch bedrijf en locaties van vrijkomende agrarische bebouwing. Daarin worden kaders opgenomen over de verhouding tussen hoofdfunctie en nevenfunctie en kaders voor maatwerk, waarbij landelijke regelgeving leidend is. Bij dit alles geldt de voorwaarde dat de agrarische hoofdfunctie niet belemmerd mag worden door nevenfuncties. Indien de nevenfunctie dan wel de functieverandering recreatie betreft, wordt opgemerkt dat op de oeverwallen slechts kleinschalige dagrecreatie en kleinschalige verblijfsrecreatie in bestaande gebouwen is toegestaan. 

Arbeidsmigrantenhuisvesting

In de Ruimtelijke Strategische Visie Regio Rivierenland (2019)link naar pdf bestand kondigde de regio reeds een herziening van de ‘Regionale woonagenda Rivierenland (PDF)(externe link)’ aan voor de ontwikkeling van de huisvesting voor arbeidsmigranten. In november 2020 hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland deze ‘Regionale Woonagenda Rivierenland 2020-2030’ vastgesteld. In deze regionale woonagenda wordt flexibiliteit op de woningmarkt als een prioritair thema beschouwd. Met name voor arbeidsmigranten kunnen flexibele woonvormen een uitkomst bieden. Daarnaast spelen ook sociale en leefbaarheidsaspecten een rol. De regio Rivierenland onderzoekt of centrale registratie van arbeidsmigranten mogelijk is, zodat beter inzicht ontstaat in vraag en aanbod van huisvesting en het hiermee eenvoudiger wordt om voor passende huisvesting te zorgen. Ook overweegt de regio om een beheerorganisatie op te richten ten behoeve van de goede huisvesting van arbeidsmigranten. Hiervoor wordt de samenwerking met de provincie Gelderland en het Rijk gezocht.

Ingevolge het bestemmingsplan Buitengebied kunnen burgemeester en wethouders onder voorwaarden een omgevingsvergunning verlenen als het werknemers betreft voor de ter plaatse uitgeoefende agrarische bedrijfsactiviteit. De huisvesting in bestaande bebouwing is toegestaan voor maximaal 6 maanden per jaar en in tijdelijke units of caravans bij piekbelasting voor maximaal 4 maanden per jaar. Steeds meer agrariërs (fruittelers) maken echter bijna jaarrond gebruik van arbeidsmigranten. De gemeenteraad zal daarom specifiek beleid vaststellen voor huisvesting van arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven.

Circulaire (kringloop)landbouw

We staan hier in principe positief tegenover, maar we zien op dit moment geen taak voor de gemeente om hier een actieve, stimulerende rol in te spelen. Wel vinden we het wenselijk om nader uit te werken wat onder circulaire (kringloop)landbouw moet worden verstaan, maar hiervoor wachten we op een landelijke beschrijving. Over dit onderwerp moeten toekomstgerichte uitspraken komen en er moet worden bekeken of dit (nog) binnen de gemeentelijke kaders past.

Heeft u gevonden wat u zocht?