Ruimtelijke ontwikkelingen onder de Omgevingswet
Inleiding
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet zorgt voor een ingrijpende verandering in het stelsel van de ruimtelijke ordening. Procedures, wet- en regelgeving zullen veranderen en daarmee verandert er veel voor initiatiefnemers van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Met dit document willen we initiatiefnemers duidelijkheid geven over hoe wij als gemeente aankijken naar de nieuwe praktijksituatie en hoe wij omgaan met de nieuwe proceduremogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken onder de Omgevingswet.
Introductie op de Omgevingswet
In de Omgevingswet is bepaald dat de gemeenteraad één omgevingsplan voor het gehele grondgebied van de gemeente moet vaststellen. Het omgevingsplan zal onder andere de huidige bestemmingsplannen vervangen. In het omgevingsplan staan de gemeentelijke regels over de fysieke leefomgeving. Het omgevingsplan vervangt het instrument bestemmingsplan (en aanverwante ruimtelijke plannen zoals uitwerkings- en wijzigingsplannen en beheersverordeningen) en alle andere verordeningen die regels met betrekking tot de fysieke leefomgeving bevatten, zoals delen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Erfgoedverordening.
Wat gebeurt er op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet?
Op 1 januari krijgen we via het wettelijk overgangsrecht een omgevingsplan van rechtswege; het zogenaamde tijdelijke omgevingsplan. Het tijdelijke omgevingsplan bestaat uit:
- de bestaande ruimtelijke plannen in onze gemeente (bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen en beheersverordeningen);
- een aantal verordeningen (de (archeologiebepaling uit de) erfgoedverordening, geurverordening en verordening afvoer regen- en grondwater); en
- de Bruidsschat (regels die verhuizen van Rijksniveau naar gemeentelijk niveau).
Andere gemeentelijke verordeningen (zoals de Algemene Plaatselijke Verordening) gaan niet direct op in het tijdelijke omgevingsplan en blijven na 1 januari 2024 zelfstandig voortbestaan tot het moment waarop ze worden opgenomen in het permanente omgevingsplan. Deze situatie is hieronder schematisch verbeeld.

Als gemeente hebben we tot en met 31 december 2031 de tijd om het tijdelijk omgevingsplan om te zetten tot één integraal en gemeentedekkend omgevingsplan. Het omzetten van regels vanuit het tijdelijk deel naar het nieuwe deel van het omgevingsplan kan per locatie en pakken we daarom gebieds- en fasegewijs op. Waar nodig vertalen we nieuw beleid met betrekking tot de fysieke leefomgeving via een thematische wijziging van het omgevingsplan.
Hoe gaan we om met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen?
Nieuwe ruimtelijke initiatieven zullen straks getoetst moeten worden aan het (tijdelijk) omgevingsplan. Past het initiatief binnen het (tijdelijk) omgevingsplan, dan kan direct tot vergunningverlening worden overgegaan. Uiteraard moet de omgevingsvergunning voldoen aan de wettelijke eisen en bijvoorbeeld ons participatiebeleid.
Nieuwe ruimtelijke initiatieven die niet passen in het (tijdelijk) omgevingsplan bespreken we aan de ‘Omgevingstafel’. Bij de Omgevingstafel bespreken we met alle betrokken adviseurs of het initiatief wenselijk en mogelijk is binnen de kaders en regels. Voor initiatieven met een positief advies kan een planologische procedure opgestart worden. Nieuwe ruimtelijke initiatieven die niet passen binnen het (tijdelijk) omgevingsplan kunnen binnen de Omgevingswet op twee manieren mogelijk worden gemaakt, namelijk via:
- een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit;
- een wijzigingsbesluit van het (tijdelijk) omgevingsplan.
In voorliggend document lichten we toe hoe we als gemeente kijken naar deze mogelijkheden en voor welke ruimtelijke ontwikkelingen we welke proceduremogelijkheid hanteren.
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit
Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die niet passen binnen het (tijdelijk) omgevingsplan passen we in principe een omgevingsvergunningprocedure voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) toe. Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunning.
Wijzigingsbesluit omgevingsplan
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die niet kunnen voldoen aan de randvoorwaarden van een BOPA kunnen via een wijzigingsbesluit van het omgevingsplan mogelijk worden gemaakt. Een wijzigingsbesluit wordt al dan niet door de gemeenteraad genomen.
Randvoorwaarden voor het wijzigen van het omgevingsplan
Voor het kunnen nemen van een wijzigingsbesluit geldt dat:
- Sprake moet zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De evenwichtige toedeling van functies aan locaties is de opvolger van het principe van een goede ruimtelijke ordening. We hanteren daarbij wel een bredere belangenafweging die betrekking heeft op de hele fysieke leefomgeving. Dat betekent dat we bijvoorbeeld ook aspecten als gezondheid, veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid meewegen in de belangenafweging.
- Voldaan moet worden aan de instructieregels van de provincie en het Rijk, zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland en het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Van initiatiefnemers verwachten we een motivering (met eventuele onderzoeken) waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden kan worden voldaan.
West Maas en Waal, 24 november 2023